Hij is een van de leidende figuren van de minimalistische kunst Dan Flavin werd in de vroege jaren 60 beroemd door zijn werk met industrieel geproduceerde fluorescentielampen. Het Kunstmuseum in Basel presenteert nu een zestigtal van zijn werken, goed voor een mooi overzicht van zijn carrière.
Door uit te pakken met een radicaal andere kunstvorm heeft de Amerikaan Dan Flavin (1933-1996) een nieuw hoofdstuk toegevoegd aan de kunstgeschiedenis. Met zijn op licht gebaseerde werken bevrijdde hij de kleuren uit het keurslijf van de schilderkunst en bracht deze over naar de driedimensionale ruimte. Met gewoon in de handel verkrijgbare lichtbuizen stelde hij het traditionele beeld van de kunstenaar en het artistieke scheppingsproces in vraag. Zijn beslissing om kunst te creëren met gewone gebruiksvoorwerpen trok de aandacht van zijn tijdgenoten en staat nog steeds te boek als radicaal. Zijn eerste tentoonstellingen van lichtgevende werken in New York lokten al meteen enthousiaste reacties uit bij kunstenaars en kunstcritici, door zijn purisme, zijn ‘gasachtige beelden’, zoals hij dat zelf graag noemde, en de directheid van hun schittering.
Het licht beleven
Dan Flavin kreeg een katholieke opvoeding in de Verenigde Staten. Hij begon in Brooklyn aan een opleiding in het seminarie, maar zag al snel af van zijn plan om priester te worden. Na zijn militaire dienst in Korea, kon hij aan het begin van de jaren 50, kunst kon studeren dankzij een cursus georganiseerd door The University of Maryland. Vervolgens keerde hij terug naar New York, waar hij les ging volgen aan de Hans Hofmann School of Fine Arts. In 1963 zette hij echter een punt achter het schilderen en zijn ‘iconen’, monochrome reliëfs versierd met gekleurde gloeilampen.
Vanaf dan zou hij uitsluitend nog werken met fluorescentielampen. Flavin zou zich volledig toeleggen op het licht, gekleurd of niet, van tl-lampen in diverse formaten. Deze plaatste hij tegen de muur, in een hoek of gewoon op de grond, in eenvoudige composities van verticale, horizontale of diagonale lijnen (doorgaans de enige lichtbron in de ruimte), die schaduwen absorberen en volumes breken of verzachten om de ruimte er heel anders te doen uitzien. De voor zijn werken gebruikte tl-buizen doen denken aan die van fabrieken, fastfoodrestaurants en parkeergarages. Flavin maakte bewust gebruik van dit effect en van een beperkt palet, bepaald door hoe de lampen zijn gemaakt: blauw, groen, rood, roze, geel, ultraviolet en vier verschillende tinten wit. Het idee was om deze lampen en andere eenvoudige geometrische arrangementen te transformeren tot complexe architecturale werken en uitgebreide reeksen, bestaande uit meerdere delen. Zijn installaties betrekken de kijker bij de perceptie van het werk, de energie en de vibratie ervan. De kunstenaar had er een hekel aan dat zijn werken werden beschouwd als eenvoudige sculpturen of schilderijen. Zelf omschreef hij ze liever als ‘situaties’.