In het Stedelijk Museum Amsterdam loopt een grote, reizende overzichtstentoonstelling van Marina Abramović, die niet alleen haar belangrijkste en bekendste performances belicht, maar ook werken in andere disciplines. Voor verzamelaars van het werk van deze wereldberoemde kunstenaar zijn er zeker nog prikkelende uitdagingen. Abramović: “Mijn droom is dat één enkele verzamelaar of collectie al mijn werken samen aankoopt en onderbrengt, maar zo’n mirakel is voorlopig nog niet gebeurd.”
Haar overzichtsexpositie in de Royal Academy of Arts in Londen stond oorspronkelijk gepland in 2020 en werd meermaals uitgesteld door de coronapandemie. Marina Abramović is de eerste vrouw die in het 255-jarige instituut een solotentoonstelling kreeg. Ze benadrukt dat het niet zomaar om een retrospectief gaat, maar eerder om het uitlichten van thematische rode draden door haar praktijk heen, ‘zoals de natuur, het lichaam en mijn denken rond spiritualiteit, van mijn vroege polaroids tot de frottagetekening die ik maakte op de Chinese muur’.
Marina Abramović (°1946) werd geboren in Belgrado. Een communistische achtergrond en haar ouders, allebei geëerde partizanen, spelen een grote rol in de ontwikkeling van haar oeuvre. Haar werken, die te maken hebben met uithouding en een vorm van heldhaftig omgaan met pijn, verbindt ze in interviews steevast met haar strenge, harde opvoeding en de heldenstatus van haar vader (als hommage aan hem maakte ze het videowerk The Hero, dat ook in de tentoonstelling te zien is in combinatie met zijn foto’s, documenten en eretekens).
In 1976 verhuisde ze naar Amsterdam, waar ze haar partner Ulay ontmoette en ze tot 2002 zou wonen. Met Ulay creëerde ze, tijdens hun twaalf jaar lange relatie, iconische performances als Rest Energy (1980) en Imponderabilia (1977), een van de werken die in de tentoonstelling live wordt uitgevoerd door een jongere ‘re-performer’, getraind via het Marina Abramović Institute. Dat richtte ze op om haar methodes en kennis door te geven aan de volgende generaties van performancekunstenaars en zo haar praktijk te laten doorleven.
Om haar interesse in performance te duiden, vertelt Abramović vaak een anekdote. Toen ze als jongere plots een groep militaire vliegtuigen door de lucht zag zoeven en zo een tijdelijke tekening zag maken, besefte ze dat kunst niet noodzakelijk potlood of verf op papier of doek hoefde te zijn: ze kon ook tekenen met lucht, water, aarde. Het leven zelf werd haar materiaal.