In zijn 45-jarige carrière heeft Jeff Wall slechts 210 werken gecreëerd. Dat zegt veel over de omvang van zijn projecten en de grondigheid waarmee hij te werk gaat. Voor de oplettende kijker zijn alle ingrediënten van zijn toekomstige werken al aanwezig in The Destroyed Room uit 1978.
Historisch gezien is The Destroyed Room een van de eerste ‘lightboxes’ van Jeff Wall (°1946, Vancouver). Dit procedé begon hij al vroeg in zijn carrière te gebruiken, omstreeks 1978 en tot in 2006, om het daarna geleidelijk aan op te geven en weer te gaan werken met gelatinedruk, eerst in zwart-wit, daarna in kleur. De Canadese kunstenaar maakte kennis met dit procedé op een moment dat de fotografie nog niet de artistieke erkenning had die ze tegenwoordig geniet. De methode was formeel, technisch en artistiek interessant, en in die tijd toch zeer alledaags. Lichtbakken, populair in de reclamewereld, waren overal te zien in de straten van steden. Wall nam dit concept over.
Op het eerste gezicht lijkt het bijzonder eenvoudig, maar bij nader inzien is het juist ingewikkeld en interessant, vooral uit technisch oogpunt. Net als in de installaties van David Claerbout brengt de ‘lightbox’ het licht naar ons toe. Het is een procedé dat indertijd nauwelijks gebruikt werd, behalve voor de televisie, resulterend in een nogal slechte weergave en definitie. Dit in tegenstelling tot de ‘lightboxes’ van Wall, die bijna net zo scherp zijn als de smartphones van tegenwoordig. Het zijn ook uitgesproken objecten: met een diepte van 25 centimeter zijn die bakken heuse sculpturen. Vaak, zoals in het geval van The Destroyed Room, hebben ze zeer grote formaten en zijn van een verrassende monumentaliteit. Zijn heel eigen, vier op vijf meter grote versie van Manets Déjeuner sur l’herbe is getiteld The Storyteller en staat op de brug naast zijn atelier in Vancouver. Technisch gezien heeft de kunstenaar zijn werk zo verfijnd dat de naden, onvermijdelijk bij foto’s van dit formaat, onzichtbaar zijn.