Glas uit de Oudheid

Eeuwenoud meesterschap, glas uit de oudheid

Niet iedere verzamelaar weet exact wanneer zijn collectie begon. Maar Nico Bijnsdorp (°1945) wel: op 8 oktober 1995 kocht hij bij Mieke Zilverberg in Amsterdam zijn eerste stuk Romeins glas. Het vormde het begin van een topverzameling glaskunst uit de oudheid waarvan 24 stukken nu te zien zijn in het RMO. Een verhaal van gedreven passie en kennis dat zijn gelijke in Nederland niet kent.

TEKST: ELS BRACKE

Het materiaal fascineerde Bijnsdorp al van in de jaren tachtig toen hij voor zijn werk in het toenmalige Tsjechoslowakije kwam. “Glas heeft zoveel boeiende aspecten dat het voor mij het boeiendste materiaal is op de wereld. Als het nog heet is, dan is glas buigzaam en kan je het vormen naar wens. Maar eenmaal afgekoeld, is het zo hard als maar kan zijn. Glas is tegelijk breekbaar en sterk en je kan het bovendien in alle mogelijke kleuren persen, blazen en gieten.” Vanuit de ateliers van Frantisek Visner, Stanislav Libenský en Jaroslava Brychtová, Pavel Hlava en Jaromir Rybak gingen in die jaren prachtige stukken rechtstreeks naar Bijnsdorps collectie. Op het moment echter dat de hedendaagse glascollectie 25 breekbare stukken telde, waaronder ook een imposante 4-delige Persian Set van Dale Chihuly, zorgden pragmatiek en een bezorgde echtgenote voor een wending in het parcours. Een klein aubergine-kleurig Romeins glazen kannetje bij Royal Athena op de TEFAF opende het venster op een nieuwe glaswereld: die van de oudheid. “Vanaf toen ging ik studeren, handelaren raadplegen en musea bezoeken om vervolgens in 1995 op de PAN mijn eerste Romeinse druppelaar aan te kopen, het prille begin van mijn nu 400 stukken tellende collectie.” De glashonger was destijds dusdanig groot dat Bijnsdorp nog op diezelfde PAN een tweede en een derde stuk kocht bij Frides Lameris. Van de 6e eeuw v. Chr. tot de 5e eeuw n. Chr., van vroeg-byzantijns werk tot de Merovingische periode, de Bijnsdorp collectie bestrijkt ruim duizend jaar vakmanschap uit het Romeinse gebied. Hij zag er bovendien op toe dat alle vervaardigingstechnieken aan bod komen: vormgeblazen, in de bal geblazen, vrij geblazen, gegoten en geperst – maar ook koude technieken zoals geslepen of gegraveerd. Om het beeld compleet te maken zocht hij naar alle mogelijke kleurtinten, zelfs het geïriseerde en korrelloze glas, en alle vormen die tijdens die eeuwen tot stand kwamen.

Nico Bijnsdorp, verzamelaar oud glas, Pijnakker. Foto: Bob Bronshoff.
Budget voor verzamelen

Bijnsdorp kreeg van huis uit niet zozeer de liefde voor mooie dingen mee als de zegen van hard werken. Toen hij 18 was, werkte hij op een boekhoudkantoor. Nadien werkte hij zich op tot financieel directeur. Hij budgetteerde zijn inkomen zodanig dat hij zijn collectie stap voor stap uit kon breiden. Vrij snel verlegde hij zijn aankoopgebied van de handelaren naar de veilingen in Londen en Parijs. Daar kwam hij in contact met gelijkaardige verzamelaars met wie hij zijn passie en kennis kon delen. “Toen ik mezelf deskundig genoeg vond om de echtheid en de waarde van een object in te schatten, kon ik me beslagen op de veiling begeven en zo bepalen wat een stuk me waard was. Bovendien geeft het zien, voelen en ruiken van een stuk op veiling een aangename opwinding. Ik vertrek weliswaar altijd met een limiet in gedachten maar in de spanning van het bieden, ben je soms flexibel en schuift die limiet op.” Een gemiddeld bedrag vastleggen voor oud glas is niet eenduidig. Een beginnend verzamelaar kan met 150 à 250 euro al een mooi Romeins vaasje kopen. Maar voor een gesigneerde Ennion moet je dan weer 500.000 euro neertellen en voor het meest bijzondere diatreetglas 5.000.000 euro. Alles hangt als steeds af van de zeldzaamheid en de conditie.

Namaak uit Syrië

Glas valt niet te dateren en archeologische voorwerpen zijn zeer gegeerd, dus duiken hier en daar ook valse of dubieuze stukken op. “Er is veel onecht glas in omloop. Als iets op eBay staat kun je er bijna van op aan dat het fake is. Maar ook op veilingen wordt wel eens onecht Romeins glas aangeboden. In Syrië zijn er zelfs ateliers die namaak produceren om het als echt te verkopen. Een goede expertise is noodzakelijk om het aankopen van valse stukken te vermijden. Lezen, handelaren en musea bezoeken is een must, maar je moet ook leren de echte stukken in je hand te houden en zo het gewicht en de textuur te voelen. “Glas uit de 1e eeuw n. Chr. is flinterdun en dus heel licht. Als het uit die periode wordt aangeboden en het voelt zwaar aan, dan moet je al op je hoede zijn. Maar ook aan de vorm kan je het zien. Vervalsers hebben de neiging om aantrekkelijke kenmerken uit verschillende modes te combineren. Ik sluit zelfs niet uit dat ik hier een of twee stukken heb die niet echt zijn.” Soms zijn zelfs wereldvermaarde experten het oneens over de juistheid. Dat bleek toen Prof. Dr. Ina Isings een stuk van Bijnsdorp als onecht beschouwde, een oordeel dat nadien werd tegengesproken door tientallen andere specialisten. “Als wetenschappers een glas zien uit de Romeinse tijd en ze kennen het nog niet, dan kan het niet echt zijn”, aldus Bijnsdorp. Romeins glas blijft nog steeds zorgen voor wetenschappelijk onderzoek en discussie. De meningen blijven verdeeld over diatreetglas – we weten nog altijd niet precies hoe dat vervaardigd werd. Van dit uiterst zeldzame, dubbelwandige glas, waarvan er een aantal jaren geleden in Londen een verkocht werd voor 5 miljoen euro en waarvan Bijnsdorp een grote scherf bezit, is nog steeds niet duidelijk of het nu ontstond na slijpen of door het gebruik van een gipsen tussenbeker. “Een van de grootste specialisten vind ik Marianne Stern. Toen ik die scherf exposeerde vroeg ze mij om de scherf nader te mogen onderzoeken om haar eigen theorie hierover te toetsen. Dat hebben we toen in het Allard Pierson Museum gedaan onder een hele grote microscoop. Na twee uren kijken, zag mevrouw Stern haar theorie bevestigd. Maar, alhoewel Stern een wereldautoriteit is, staat ze hierin alleen met Rosanne Lierke. Dezelfde scherf maakte deel uit en stond ook in de begeleidende catalogus van het Koenig Museum in Leibniz maar hier in het RMO kon het niet omdat de provenance volgens de directeur onvolledig is.”

Byzantijnse kan in geblazen glas met Sint-Sabas, Orthodox Christelijke hermiet, 6e-7e eeuw na Chr., Oostelijk Middellandse Zeegebied, waarschijnlijk Syrië.
Gedeelde passie

“Er zijn een tiental Nederlandse collectioneurs, allemaal 70-plussers, die op de eerste plaats Romeins glas verzamelen. Mijn collectie onderscheidt zich door het niveau maar ook omdat ik glas uit de Archemidische, de Griekse en de Egyptische tijd verzamel. Samen vormen we een soort club en wisselen we onderling informatie uit.” Een select clubje, die weinig tot geen jonge geïnteresseerden ziet, en zich ook beweegt op een relatief kleine markt. Archeologische objecten maken bij veilinghuizen als Christie’s, Sotheby’s, Bonhams en Artcurial amper 5% van de catalogi uit. Vaak hoor je dat de stukken die door verzamelaars gekocht worden niet interessant zijn voor musea maar dat doet Bijnsdorp af als onzin. “Sommigen beweren zelfs dat privéverzamelaars de markt of de wetenschap verstoren. Ze zouden niet geïnteresseerd zijn in de context van de afkomst. Maar curatoren zoals René van Beek van het Allard Pierson Museum zeggen juist graag samen te werken met privé-verzamelaars door de kennisoverdracht die hieruit ontstaat. Alleen hebben de musea vandaag de dag striktere aankooprichtlijnen met betrekking tot de herkomst van de stukken ter voorkoming van illegale opgravingen. Van sommige objecten is echter niet meer te achterhalen waar of in welke conditie ze zijn aangetroffen.” Bijnsdorp blijft dan ook heel nuchter over wat er na hem met zijn verzameling zal gebeuren. “Door de Erfgoedwet 2016 is het niet eenvoudig om iets aan een museum te schenken. Mijn verzameling zal wellicht verkocht worden. Mogelijks zijn Mieke Zilverberg en Anna en Kitty Lameris erin geïnteresseerd.” Geen eigen museum, expertise die vooral weerklank vindt in een beperkt groepje, wellicht een ontsluiting in de toekomst, wat wil Nico Bijnsdorp naast bruiklenen alsnog nog bijdragen met zijn levenswerk? “Na een eerste uitgave in 2010, ben ik nu bezig met een volledig nieuwe publicatie waarin al mijn stukken beschreven staan. Dit uitgebreide werk is ‘on demand’ te bestellen en maak ik in eigen beheer.” Die nuchtere kijk op wat er later met zijn collectie zal gebeuren doet niets af aan de passie en de liefde waarmee Bijnsdorp over zijn verzameling vertelt. “Glaskunst is zo waanzinnig knap en mooi. Door de schoonheid ervan ben ik met het verzamelen begonnen, helemaal niet als belegging. Ik geniet er iedere dag van en neem heel vaak een stukje uit de vitrine om het nog eens van dichtbij te bekijken. In al die jaren heb ik maar twee keer iets verkocht. Een keer omdat een stuk Islamitisch bleek te zijn, wat niet mijn verzamelgebied is, en een ander omdat het een deel was van een paar waarvan een bevriende verzamelaar er ook een had. Eén stuk ontbreekt nog in mijn verzameling: een slangendraad vaasje. Dat komt helaas maar heel zelden op de markt. Als het al gebeurt dan wordt er 100.000 à 200.000 euro voor gevraagd en dat ga ik dan op mijn 75e niet meer doen.”

 

LEZEN
Via www.blurb.com is het boek van Nico Bijnsdorp te bestellen.

Ontdek de andere artikels uit het februarinummer hier of mis geen enkel nummer en abonneer je nu!