Aan het einde van de Renaissance baarden weinig werken zoveel opzien als de vele naakten die Michelangelo schilderde op de muren van de Sixtijnse kapel. Samen met de toepassing van het perspectief begonnen de westerse kunstenaars van de 15e en 16e eeuw langzaam maar zeker het menselijk lichaam uit te beelden in zijn naakte eenvoud. Vanaf 1425 ongeveer maakte de onpersoonlijke en serene schoonheid van de middeleeuwse heiligen geleidelijk aan plaats voor een levendiger houding en expressieve gelaatstrekken.