eierdop

Kunst voor een alledaags ritueel

Vandaag kennen we ze in allerhande materialen en worden ze op nog veel meer verschillende manieren versierd. Sinds mensenheugenis hebben we wellicht eieren geraapt en zelf opgepeuzeld, omdat ze zo voedzaam zijn. Eierdopjes getuigen echter van een andere benadering. Ze stellen ons in staat om te genieten van een gekookt eitje. Alleen al de tijd die we nemen om het eitje te onthoofden en leeg te lepelen geeft het gebruik ervan iets gastronomisch.

TEKST: Anne Hustache

Een kwartel-, eenden- of kippenei verorberen is een manier om een bron van eiwitten aan te boren die in alle tijdperken en culturen wijdverspreid blijkt. Een hard-, halfzacht-of zachtgekookt eitje degusteer je echter en dat geeft een geraffineerder beeld: de schaal mag niet verbrokkelen en zich vermengen met het wit, laat staan met de dooier, waarvoor we allemaal zo onze eigen voorkeuren hebben wat de vaste of lopende textuur ervan betreft.Het beste staat zo’n eitje rechtop. Zo kan het gemakkelijk onthoofd worden om er dan beboterde ‘soldaatjes’ in onder te dompelen.Met het oog op dat ritueel is het eierdopje uitgevonden. En wanneer gebeurde dat? In de velden rond het paleis van Knossos werden kleine keramieken potjes, op poten en met het juiste holle profiel,  opgegraven. In elk geval bestonden ze al in het oude Rome en tijdens de middeleeuwen. Vooral in de 18e eeuw raakten ze wijdverspreid. Ze maakten vanaf dan ook vast onderdeel uit van een uitgebreid huishoudservies.