Chaim van Luit

Op schattenjacht: bodemvondsten

Chaim van Luit maakt er kunst van, strandjutter Aäron Fabrice de Kisangani verwondert er mensen mee. Bodemvondsten spreken tot de verbeelding. Soms verrassend, vaak avontuurlijk. Maar waar mag je zoeken? En wat behoor je te doen als je iets van waarde  vindt?

TEKST: Ben Herremans

“Het is een schimmige zone. Op de rand van het illegale. Vaak ga ik ’s nachts zoeken. Zonder lamp. Alles op het gehoor. De metaaldetector piept. Er zitten meer dan vijftig verschillende geluiden in dat ding. Ik herken ze. Ik weet exact, op de centimeter, waar het ligt, welk volume het heeft en of het een edelmetaal is. Dan graaf ik. In het donker, op mijn knieën. Ik tast af wat ik vind, het is uiterst tactiel. Ik voel wat ik in mijn handen heb. Een Romeinse munt, bijvoorbeeld. Mijn vingers weten uit welke tijd. Dan haal ik mijn vondst uit de grond. Met mijn handen. Of met een spade. Ik weet hoe diep ik mag steken. Of ik schop het los met mijn voeten. Floep – en daar is het.”

Kunstenaar Chaim van Luit (°1985) uit Heerlen vertrekt vanuit bodemvondsten. Hij legt er verzamelingen van aan. Daaruit filtert hij artistieke concepten en zet zijn vondsten om in installaties. “Minimalistisch, ik wil mijn werk scherp en puur houden”, zegt hij. “Het moet oprecht aanvoelen.”

STRANDJUTTER

“Kunstenaar? Oei.” Aäron Fabrice de Kisangani (°1997) aarzelt. “Ik zou het arrogant vinden om mezelf zo te omschrijven.” Liever noemt hij zichzelf ‘strandjutter aan de zuidelijke Noordzee’. “Maar als je je in iets verdiept en je draagt het uit, beoefen je een vorm van kunst”, zegt hij. “Wat me misschien tot kunstenaar maakt, is dat ik mijn vondsten niet alleen voor mezelf verzamel. Ik wil verwonderen en dat is toch wat ook kunstenaars drijft: mensen bewust maken van wat er rondom hen gebeurt door te tonen wat ze zelf niet zien.”

Fabrice de Kisangani toont niet al zijn vondsten. “Het moet mysterieus blijven. Zoals kunstenaars wil ik ongrijpbaar zijn. De gelaagdheid in kunst probeer ik ook te creëren. Mensen moeten zelf leren observeren. De essentie van veel zaken is om er zich bewust van te worden. Er zit schoonheid in alles. Verwondering is de sleutel tot geluk. Ik hoop mensen zo te verwonderen dat ze gelukkig worden. Dat is mijn missie. Een oude man zei me: ‘Weet je wat je voornaam Aäron betekent? Hij die licht brengt. Dat deed je voor mij, door jou ging ik anders kijken.’ Een mooier compliment bestaat niet. Men zegt dat ik op een mooie manier aan hen blijf plakken. Al hoor ik soms van jongeren: ‘Je klinkt als een ouwe pee.’ Dat flatteert me. Dat is de rebel in mij. Ik ben geen kuddedier, ik zocht altijd liever mijn eigen weg. Het ontroert me dat ik daarin slaagde.”