Hollands porselein

Hollands porselein

De fragiele schoonheid van het Hollands porselein fascineert al decennialang musea en een kleine, zeer gedreven groep verzamelaars. Vooral de verfijnde polychrome landschapjes zijn nog altijd geliefd. Echte topografische gezichten zijn schaars. Helaas is maar zelden te determineren naar welk voorbeeld ze geschilderd zijn en door wie. We nemen de geschiedenis van het porselein in Nederland en enkele bijzondere voorbeelden onder de loep.

TEKST: Peter van der Waal

WEESPER PORSELEIN

De eerste porseleinfabriek in Nederland die van de grond af aan porselein maakte stond in 1759 te Weesp, in een voormalige brandewijnstokerij) opgericht door Graaf Bertram Philip Sigismund Albrecht van Gronsveld-Diepenbrock (1717-1772). Hij haalde zowel de porseleinaarde (kaolien), als de meeste vormers en schilders uit het buitenland. In die tijd hadden grote Duitse porseleinfabrieken als Meissen, Höchst en Frankenthal al honderden medewerkers. En veel vormers en porseleinschilders, zogenaamde arcanisten, zochten met hun gezinnen hun heil over de landsgrenzen om het geheim van het porselein maken aan de hoogste bieder te verkopen. Het beroep van porseleinschilder verdiende dan ook erg goed. Neem de Franse arcanist en vogelschilder Louis Victor Gerverot (1747-1829): hij was ook in Weesp werkzaam en zou later bij de Loosdrechtse fabriek niet minder dan 1800 guldens per jaar verdienen. Een kapitaal voor die tijd.

Mogoolse kunst

Mogolkunst – Een gouden tijdperk

Het Victoria and Albert Museum laat ons kennismaken met een boeiende periode uit de Indiase geschiedenis: het tijdperk van de Mogols. Aan het hof van de Mogolvorsten smolten Perzische, hindoeïstische en zelfs Europese invloeden samen in kunst en architectuur. De Taj Mahal is daar een treffend staaltje van, geïnspireerd op de wonderen der natuur en vertaald in een geraffineerde plastische stijl.

TEKST: Christophe Dosogne

De tentoonstelling in Victoria and Albert Museum in Londen focust enkel op de regeerperiodes van de drie belangrijkste heersers van de Mogoldynastie: Akbar, Jahangir en Shah Jahan, de beroemdste grootmogols. Hun heerschappij duurde ongeveer een eeuw, van 1550 tot 1650, hoewel de geschiedenis van de Mogoldynastie, gesticht in wat tegenwoordig India is, teruggaat tot 1526, toen Babur (1483-1530), een afstammeling van Timoer Lenk (ook bekend als Tamerlan), afkomstig uit Samarkand (in het huidige Oezbekistan), de laatste sultan van Delhi versloeg. Zoals veel moslimheersers in die regio waren de Mogols Turken die oorspronkelijk uit Centraal-Azië kwamen. De term ‘Mogol’ is afgeleid van het gebied van herkomst van deze Timoeridische heersers, de Centraal-Aziatische steppen, ooit veroverd door Dzjengis Khan en vervolgens bekend als Moghulistan (land van de Mongolen).

Hoewel de vroege Mogols nog steeds de traditionele Turkse taal, Chagatai, spraken en de Turks-Mongoolse gewoonten behielden, waren ze grotendeels ‘geïraniseerd’ door hun contacten met het machtige Perzische rijk van de Safawiden. Ze brachten de Perzische literatuur en cultuur mee naar India en legden zo de basis voor een gemengde cultuur. Hun soennitische rijk vormde het hoogtepunt van de islamitische expansie in Indië, hoewel de Mogolvorsten over het algemeen een grote religieuze tolerantie aan de dag legden.

De eerste vorst, Babur, was niet alleen een uitstekende bestuurder, maar ook een geraffineerde en belezen man.

Afrikaans keramiek

Nichemarkt met potentie

Afrikaans keramiek kost maar een fractie van maskers of sculpturen. Voor een paar honderd euro kun je al mooie stukken kopen. Behalve Native tonen maar weinig veilinghuizen interesse in die markt. Zorgt Bernard de Grunne voor een kentering sinds zijn Afrikaanse keramiekexpo op Parcours des Mondes? “Als de designwereld deze vormentaal ontdekt, kan de interesse nog fel groeien.”

TEKST: Thijs Demeulemeester

Van Bernard de Grunne zijn we intussen wel al wat verrassingen gewoon. Op topbeurzen zoals TEFAF presenteert de Brusselse handelaar regelmatig opmerkelijke thematische ensembles met beelden of maskers uit Afrika of Oceanië. Zo pakte hij al uit met ongeziene expo’s rond onder meer Dajak-, Soninke-, Igbo-, Hemba- en kabeja-kunstobjecten. Zijn stands (en goed gestoffeerde catalogi) lokken steevast interesse bij musea. Maar op de jongste editie van Parcours des Mondes in Parijs was de verrassing des te groter, toen hij een selectie Afrikaans keramiek toonde. In de eerste plaats omdat het een kleine nichemarkt is. Maar vooral omdat de prijzen maar een fractie zijn van de maskers of sculpturen waarin de Grunne normaal handelt.

VERKOCHT AAN METROPOLITAN

De aanleiding voor de expositie was de vondst van een set Baganda-vazen, dankzij zijn collega Alan Marcuson. “Ik was meteen geraakt door hun kwaliteit, hun perfecte vormen en hun grijszwarte glans”, zegt Bernard de Grunne.

Suzanne Belperron

Hoe gedurfd ook tijdloos kan zijn

Juwelen van de legendarische Franse ontwerper Suzanne Belperron gaan tegenwoordig op veilingen van de hand voor topbedragen. Deze avant-gardistische juwelier liet rondingen en volumes hun natuurlijke gang gaan. Haar creaties voorzag ze nooit van een signatuur. Of zoals ze zelf zei: “Mijn stijl is mijn signatuur.”

TEKST: Christophe Dosogne

“De bedragen die op veilingen worden neergeteld voor stukken van Suzanne Belperron zijn even groot als haar talent”, aldus expert Philippine Dupré la Tour, na de juwelenveilingen die Aguttes afgelopen juli en oktober hield in Parijs. “In twintig jaar tijd hebben we de bedragen zien stijgen en tegenwoordig zijn haar juwelen de meest gezochte op veilingen.ˮ

Dat is echter niet altijd zo geweest. De creaties van Suzanne Belperron (1900-1983), die overleed zonder dat iemand er acht op sloeg, begonnen pas weer aandacht te krijgen in 1987, toen Sotheby’s de juwelen van de hertogin van Windsor veilde, waaronder het beroemde garnituur van chalcedonen, dat 627.000 Zwitserse frank opbracht. Sinds de Franse expert-juwelier Olivier Baroin in 2007 haar persoonlijke archief ontdekte, is haar marktwaarde blijven stijgen, omdat het sindsdien mogelijk is met zekerheid stukken te identificeren die voorheen anoniem waren gebleven, door het bewust achterwege laten van een signatuur. In 2018 werd een Tube-armband uit 1948, van platina en diamanten, bij Christie’s in New York verkocht voor 852.500 euro. In juli 2024 bracht een garnituur van gegraveerde smaragden en ronde diamanten op een veiling bij Aguttes 160.064 euro in het laatje, terwijl in oktober een opmerkelijke Ruban-ring, met diamanten gemonteerd op platina en witgoud, van de hand ging voor 57.728 euro. Het dient gezegd dat de gestroomlijnde vorm van dit sieraad het model van de koepelring compleet vernieuwde, met een modernistische stijl die paste bij de elegante vrouw voor wie het omstreeks 1935 werd besteld: Andrée Mallet-Stevens, de echtgenote van de beroemde architect, bekend om zijn strakke lijnen.

Marc Newson

De markt rond sterontwerper Marc Newson

Eén blik op zijn website maakt duidelijk dat Marc Newson (°1963) zowat alles heeft ontworpen: van een zoutvaatje of lamp over interieurs tot conceptuele auto’s en de Apple Watch. Bovendien verzoent hij die industriële praktijk sinds het prille begin met de creatie van verzamelbare stukken. Die gooien intussen hoge ogen op de secundaire markt, en maken van Newson een van de duurste levende ontwerpers ter wereld.

TEKST: Elien Haentjens

Begin jaren 90 ontdekte Didier Krzentowski het werk van de Australische designer Marc Newson tijdens de beroemde meubelbeurs in Milaan, waar hij tentoonstelde bij Galleria Massimo De Carlo. In 1995 organiseerden ze samen een eerste expositie in Parijs. Eerder had Newson zijn werk al tentoongesteld in zijn geboortestad Sydney, en waren vroege creaties zoals de Super Guppy Lamp (1987) en de Embryo Chair (1988) opgepikt door het Japanse merk Idée. “Naast die ontwerpen toonden we tien meubels uit aluminium, waaronder de intussen iconische Lockheed Lounge (1988). Meer dan twee jaar lang toonde niemand interesse in de stukken. Ze waren te vooruitstrevend voor die tijd. Nu gaan ze voor recordbedragen onder de hamer”, vertelt Krzentowski. 

In feite zette hij samen met Newson zijn eerste stappen in de wereld van collectible design. Krzentowski: “We introduceerden het systeem van de gelimiteerde reeksen, met een prototype en enkele ‘artist proof’-exemplaren, dat ik als kunstverzamelaar kende uit de wereld van sculptuur en fotografie. Dat verklaart meteen ook de prijs van die eerste stukken: in totaal zijn er maximaal zo’n 150 à 200, waarvan dertig procent in museumcollecties zit. Die zeldzaamheid maakt ze bijzonder geliefd.”

Hans Wilschut

Binnenkijken bij Hans Wilschut

Hij fotografeert in Beiroet en in de Rotterdamse haven, in dertien steden in Friesland en met regelmaat het aardbevingsgebied rond de vulkaan Campi Flegrei, bij Napels. Maar recent ook in Brazilië, Zuid-Afrika, Spanje, Noorwegen en Griekenland. Hans Wilschut is steeds op zoek naar betekenissen waar die niet altijd direct zichtbaar zijn. COLLECT bracht een bezoek aan het atelier van de kunstenaar/fotograaf in Rotterdam.

TEKST & FOTO’S: Koos de Wilt

“Alles mag scherp zijn”, zegt Hans Wilschut (°1966, Ridderkerk). “Ik noem dat democratische scherpte. Ik oordeel niet met mijn scherpte, alles moet namelijk kunnen bestaan. Ik geloof niet echt in foto’s met maar één focuspunt, waarbij de fotograaf vooral bepaalt waar je naar moet kijken. Het gaat in mijn fotografie om een totaalverhaal waarin alles even belangrijk wordt. Zo heb ik een boek gemaakt over Beiroet, Beirut, Epi-Centre Ville, een boek zonder hiërarchie en waarbij pas op de laatste pagina’s de silo is afgebeeld die de verwoestende klap heeft opgevangen bij de explosie in 2020. Een jaar erna ben ik erheen gegaan omdat het van het nieuws was verdwenen. Ik had de behoefte om ’na het nieuws’ te kijken. Wat mij daar opviel was dat de stad een jaar na de explosie nog steeds sociaal en economisch ontwricht was. De inwoners hadden behoefte aan antwoorden, hoe kon dit gebeuren? Iedere dag waren er pogingen tot demonstraties, die met harde hand werden neergeslagen.”

Chiharu Shiota

Chiharu Shiota en de draden des levens

Het is haar grootste tentoonstelling ooit: het reizende retrospectief The Soul Trembles van Chiharu Shiota in Grand Palais in Parijs. Het is tegelijk een avant-première van het gerenoveerde gebouw voor de officiële heropening in 2025. De wereldvermaarde Japanse kunstenaar blinkt uit in immersieve installaties met zwarte, witte of rode draden en vaak oude objecten zoals sleutels, koffers, schoenen. Nu hoopt ze met tekeningen, sculpturen en zeven installaties ook trillingen van haar eigen ziel over te brengen.

TEKST: Christine Vuegen

Wie ooit rondwandelde in een installatie van haar is niet verbaasd dat ze in de internationale kunstwereld hoog op de lijst van favoriete kunstenaars staat. Chiharu Shiota (°1972, Osaka, woont sinds 1999 in Berlijn) is de laatste jaren misschien wel de meest zichtbare eigentijdse kunstenaar. Ze wordt vertegenwoordigd door gereputeerde galeries als Templon (Parijs, Brussel, New York), König Galerie (Berlijn, München, Seoul, Mexico City) en Anna Schwartz Gallery (Melbourne). Wereldwijd is haar werk aanwezig in talloze privécollecties en publieke verzamelingen. Veel van haar solo-exposities zijn momenteel te bezoeken in musea in Praag, Istanboel, Chengdu en Shenzhen.
The Soul Trembles, haar grootste overzichtstentoonstelling tot nu, is georganiseerd door Grand Palais in samenwerking met Mori Art Museum in Tokio, waar deze in 2019 een enorm succes was. Een wereldreis volgde en de komende maanden strijkt de expositie neer in Parijs.

LEVENSREIS

De dag nadat werd Chiharu Shiota in 2016 door Mori Art Museum voor deze expositie werd uitgenodigd, vernam ze dat ze opnieuw kanker had, na twaalf jaar. Hetzelfde jaar realiseerde ze Uncertain Journey voor het eerst in galerie Blain|Southern in Berlijn. Het is een installatie met metalen sculpturen op de grond, als het skelet van een boot, van waaruit zich rode woldraden windhoosgewijs in de ruimte verspreiden. Boten worden snel geassocieerd met de vluchtelingencrisis, maar Shiota’s werk is heel persoonlijk en tegelijk universeel existentieel. “Het leven is een onzekere en wonderlijke reis, en de boten symboliseren dromen en hoop”, aldus de kunstenaar.

Belgische kunst- en antiekbeurs

BRAFA 70 Jaar

Dit jaar viert BRAFA, dé Belgische kunst- en antiekbeurs, de zeventigste verjaardag. Onder leiding van een vernieuwd bestuur, met kersverse voorzitter Klaas Muller aan het roer, viert BRAFA deze mijlpaal met een vernieuwde aanpak die zowel eerbied voor het verleden als ruimte voor innovatie toont. Van intensieve kwaliteitscontroles tot een bredere internationale focus, deze editie belooft een spannende mix van oud en nieuw.

TEKST: Ben Herremans

Klaas Muller, voormalig ondervoorzitter van de sectie Antiek & Oude Meesters, neemt dit jaar het voorzitterschap van BRAFA over. Met deze bestuurswissel komt een jonger team aan zet, dat nieuwe accenten wil leggen zonder de basis van de beurs te veranderen. “BRAFA hoeft niet groter, maar wel nog beter te worden”, zegt Muller vastberaden. Zijn visie richt zich op het versterken van de veelzijdigheid van het aanbod, waarbij niet alleen moderne en hedendaagse kunst de hoofdrol spelen, maar ook de traditionele kunstvormen een stevige plek behouden. “Het moet voor bezoekers mogelijk zijn om van alles wat te proeven, zonder dat we de verschillende genres en stijlen scheiden in aparte secties”, legt hij uit.

Het nieuwe bestuur streeft ernaar om BRAFA nog internationaler te maken, zowel qua deelnemers als bezoekers. Op de komende editie zullen er 130 exposanten uit zestien verschillende landen aanwezig zijn en er wordt gestreefd naar verdere uitbreiding van deze diversiteit. De samenwerking met het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) is een belangrijke stap in deze richting. Het KIK zal workshops en lezingen aanbieden, gericht op de technische en conservatieve aspecten van de kunsthandel, en geeft zo een academisch tintje aan de feestelijke sfeer die BRAFA kenmerkt.

grens craft design art

Weg met de disciplinaire schotten

In de zoektocht naar een persoonlijk universum vervagen de grenzen tussen vakmanschap, design en kunst, en zo die tussen autonoom en toegepast werk. Zowel jonge kunstenaars als ontwerpers worden ‘makers’, en omgekeerd streven vaklieden naar conceptuele vernieuwing binnen hun métier.

TEKST: Elien Haentjens

Wat voor de pandemie al een tijdje sluimerde, is de laatste jaren verder in een stroomversnelling geraakt: op de Biënnale van Venetië zet werk in tactiele materialen als textiel de toon, steeds meer ontwerpers specialiseren zich in één grondstof die ze zelf in hun atelier bewerken en met de hand gemaakte producten kennen een revival. Daardoor groeien de verschillende disciplines naar elkaar toe. Hoewel die beweging nu opnieuw sterk leeft, is ze an sich niet nieuw. “Binnen keramiek zien we dat de generatie studenten van de jaren 1950 begon in te gaan tegen hun proffen”, zegt Ornella La Vaccara van BeCraft. “Mensen als Achiel Pauwels en José Vermeersch wilden de grenzen van het medium verleggen, en een meer emotioneel-conceptuele lading geven aan keramiek. In Wallonië introduceerde Charles Catteau het artistieke concept in de productie van Royal Boch. Terwijl het onderzoek zich in Wallonië langer concentreerde op door oosterse culturen geïnspireerde, bijzondere emailtoepassingen op objecten – met uitzondering van bijvoorbeeld iemand als Pierre Caille – kozen Vlaanderen en Nederland volop voor vernieuwing. Zo trok Vermeersch bijvoorbeeld regelmatig naar het Europees Keramisch Werkcentrum (EKWC).”

Werd een kunstenaar in de jaren 70 nog sterker aan een discipline gelinkt, nu switcht iedereen veel vrijer. In het nieuwe National Museum in Oslo worden zowel kunst, ambacht als design gepresenteerd. “De zaal met werk van onder anderen Torbjørn Kvasbø, die we ook op Ceramic presenteren, toont het begin van het sculpturale gebruik van keramiek in combinatie met de multidisciplinaire manier waarop jonge kunstenaars nu met het materiaal omgaan”, vertelt Irija Øwre, directeur van de Noorse galerie Format.

Frank Welkenhuysen

Op zoek naar de ziel

Frank Welkenhuysen bedient als registertaxateur voor kunst klanten door het hele land. In zijn expositieruimtes toont hij naast hedendaagse kunstenaars ook een divers aanbod aan 19e- en 20e-eeuwse kunst. Zijn vrouw Marieke Walison restaureert schilderijen en beelden. De vestiging in Eindhoven dient ook als beveiligde opslag van kunst en kostbaarheden. Een kunsthistoricus die in de meest brede zin actief is met kunst.

TEKST & FOTO’S: Koos de Wilt

Frank Welkenhuysen (°1966) ontvangt zijn gasten op het Broederplein in Zeist. Het is een van de monumentale Hernhutter pleinen die begin 18e eeuw door de hernhutters gebouwd werden in de tuinen van Slot Zeist. Zijn galerie kijkt uit op een statig gazon in het midden van het plein en de tientallen herenhuizen eromheen. In twee ervan wonen en werken hij en zijn vrouw Marieke Walison. Welkenhuysen wilde eigenlijk medicijnen gaan studeren, maar door uitloting werd het kunstgeschiedenis. Als student kwam hij in contact met kunsthandelaar Ivo Bouwman, waar hij tijdens zijn studie het vak leerde.

Op jonge leeftijd werd hij als expert voor 19e- en 20e-eeuwse schilderijen actief bij het tv-programma Tussen Kunst & Kitsch. Decennialang was hij werkzaam voor TEFAF, waar hij onder andere als lid van verschillende keuringscommissies kunst uit de 17e en 19e eeuw en moderne en hedendaagse kunst keurde. “Ik ben taxateur van 17e-eeuwse tot en met hedendaagse kunst, galerist en klassieke kunsthandelaar. Voor de taxaties ben ik veel onderweg en bezoek mensen door het hele land. Of ze komen met hun kunstwerken bij mij op bezoek”, vertelt Welkenhuysen.

Theepot

De theepot: ten dienste van aroma’s

De theepot is een must-have voor elke rechtgeaarde theeliefhebber, of hij nu gemaakt is van steengoed, porselein of zilver, met een fijne of symbolische versiering of met een ontwerp dat uiterst sober of humoristisch is. De theepot bestaat al eeuwen, in vele vormen en in talloze landen. Maar waar is het eigenlijk allemaal begonnen?

TEKST: Anne Hustache

Iedereen die van thee houdt, denkt meteen aan een geschikte theepot. Hoewel de consumptie van deze drank al sinds 2000 v.Chr. in verschillende regio’s van China bewezen is, is er geen archeologisch bewijs dat thee in verband brengt met een specifiek voorwerp. We moeten daaruit concluderen dat de eerste theeblaadjes werden getrokken in kannen of kommen ontworpen om water of andere dranken in te bewaren. Oorspronkelijk werd thee blijkbaar voorgeschreven als dieetmiddel of zelfs als geneesmiddel, ingenomen in poedervorm. De theebladeren werden waarschijnlijk gekookt om een schuimige drank te verkrijgen, zoals matcha. Het idee van een specifieke houder ontstond wellicht toen men de voordelen van het trekken van thee ontdekte en men begreep hoezeer de temperatuur van het water en de tijd die nodig was om thee te zetten invloed hadden op de smaak en de kwaliteit van de drank. De eerste theepotten zoals we die nu kennen, werden gebruikt tijdens de Ming-dynastie (1368-1644) en raakten daarna wijdverspreid, omdat liefhebbers van delicate smaken en geuren de voordelen ervan inzagen.

1 EEN ELEGANTE VOOROUDER

5e-4e eeuw v.Chr.

Theekan, China, Periode van de Strijdende Staten, steengoed, 19,5 cm hoog.

Dit is een van de oudste theepotten ter wereld, al had dit exemplaar ook nog andere functies. Het is eerder een van de oudste ketels waarin dranken als alcohol en andere brouwsels op waterbasis werden bereid.

Marjan Sterk

De wandeling, met Marjan Sterk

Als meisje groeide zij op in de hoofdstedelijke Nieuwe Spiegelstraat, die eind jaren 60 van een gewone winkelstraat veranderde in dé kunst- en antiekstraat van Nederland. Marjan Sterk, handelaar in antieke, vintage- en designsieraden, wandelt langs de antiekwinkels waar tegenwoordig ook andere luxewaar wordt verkocht. “Maar het blijft hier een straat met klasse.”

TEKST & FOTO’S: Koos de Wilt

Titia Reuser, bekend als taxateur bij Tussen Kunst en Kitsch, zit achter in de kunsthandel en analyseert sieraden. Ze werkt al 27 jaar achter de schermen en is volgens Marjan Sterk heel belangrijk voor haar zaak in de Nieuwe Spiegelstraat in Amsterdam. Dochter Leontien Sterk houdt ondertussen haar mobieltje in de gaten voor een veiling in Parijs waar juwelen uit de collectie van Shirley Bassey onder de hamer worden gebracht. Samen bemensen zij Marjan Sterk Fine Art Jewellery op nummer 63 van de straat waar al decennialang kunst en antiek worden verhandeld.

In de etalage van de winkel ligt de breedte van het aanbod uitgestald. Volgens dochter Leontien zit daar een gedachte achter: “Het is de combinatie die het spannend maakt. Naast ontwerpen van Cartier, Boucheron, Van Cleef & Arpels, René Boivin en Tiffany & Co. kun je hier ook werk kopen van Wendy Ramshaw, Giampaolo Babetto en Gijs Bakker. Het is mooi dat onze klanten nu regelmatig de overstap durven maken van sieraden uit de 19e eeuw naar meer recent ontwerp.”

Marjan Sterk, die een originele Alhambra-ketting draagt, wijst naar de etalage. “Kijk, daar ligt nog een Alhambra, een turquoise exemplaar uit de jaren 70, die in die tijd ook wel werd gedragen door prinses Grace en Romy Schneider. Het is een klassieker die zeer waardevol is, maar op geen enkele manier opzichtig. Zo’n ketting combineert in de etalage prachtig naast sieraden van levende kunstenaars, zoals Philip Sajet en Hans Appenzeller.’

chippendale

Thomas Chippendale: profeet van het moderne meubelontwerp

Lange tijd was Thomas Chippendale een weinig bekende naam, hoewel hij een van de belangrijkste Engelse meester-meubelmakers was. Pas sinds eind jaren 70 wordt hij  in een aantal publicaties als ontwerper vermeld. Tegenwoordig gooien zijn meubelstukken op veilingen hoge ogen.

TEKST: Christophe Dosogne

Hoewel zijn naam vaak wordt geassocieerd met de gelijknamige stijl, een mengeling van Franse rococo, gotische en Chinese motieven, drukte meubelmaker Thomas Chippendale (1718-1779) vooral zijn stempel op zijn eigen tijd. Dat kwam mede door de publicatie van een boek dat geruime tijd gold als een standaardwerk van de Angelsaksische sierkunst. In 1754 verscheen de eerste editie van The Gentlemen and Cabinet-Maker’s Director, een groot folio met gravures opgedragen aan prins William Henry, de jongere broer van koning George III. Het boek was te koop voor de toen aanzienlijke prijs van 2 pond en 8 shilling (ongeveer 900 euro).

Dit repertorium, de belangrijkste verzameling meubeltekeningen tot dan toe gepubliceerd in Engeland, was een groot succes en opende voor Chippendale de deuren van de Royal Society of Arts, waarin edellieden zoals de hertogen van Norfolk, Portland en Northumberland zitting hadden. De tweede editie verscheen al het jaar erna en een derde, met extra prenten, in 1763, samen met een Franstalige versie met dezelfde visuele inhoud. De ontwerper vergastte de lezer daarin op ‘een verzameling tekeningen van de meest nuttige en elegante meubelen in gotische, Chinese en moderne stijl’.

michaël borremans

Michaël Borremans: provocateur van wereldklasse

Speciaal voor Museum Voorlinden in Wassenaar stelt de Belgische sterkunstenaar Michaël Borremans een soort overzicht samen van zijn schilderijen op canvas, het meest beroemde onderdeel van zijn oeuvre. Zijn eerste museumsolotentoonstelling in Nederland heeft de titel A Confrontation at the Zoo. Fijntjes tongue in cheek en met een verbluffend vakmanschap buigen zijn schilderijen zich over de menselijke conditie. Ergens is zijn werk altijd wat provocerend: het lokt reacties en emoties uit.

TEKST: Christine Vuegen

“Michaël Borremans is misschien wel de grootste levende figuratieve schilder”, schreef John Vincler in 2022 in The New York Times. De veelgeciteerde zin wijst meteen op de status van de kunstenaar op de internationale kunstscene. Rond 1996 begon hij te schilderen. De opmars ging snel zodra zijn kunst in 2001 werd opgepikt door Zeno X Gallery in Antwerpen, de in 2023 stopgezette galerie van andere toppers, zoals Tuymans. Eind 2020 opende de laatste expo van Borremans bij Zeno X. Nu is David Zwirner Gallery, waar hij in 2003 aan boord kwam, de enige galerie die hem vertegenwoordigt. Wat best veel is, want Zwirner is een galerie-imperium met vestigingen in New York, Los Angeles, Londen, Parijs en Hongkong. “Mijn productie is te klein om nog eens om de zoveel tijd in een Belgische galerie tentoon te stellen. Ik wil minder gejaagd in het leven staan”, verklaart de kunstenaar.

Of het nu om schilderijen gaat, tekeningen, sculpturen of films, de kunst van Michaël Borremans (°1963, woont in Gent) heeft het over ons, onze wereld en onze tijd. Dikwijls gaat hij aan de haal met stukjes kunstgeschiedenis. Borremans: “De werkelijkheid zoals ze zich nu aandient, economisch, politiek, cultureel, filosofisch, alles is een gevolg van het verleden. De beeldvorming van vroeger is ook nog zeer aanwezig in musea of architectuur, je kan dat niet wegdenken. Ik verwijs vooral naar een beeldcultuur uit het pre-industriële tijdperk. Misschien is dat een soort romantisch standpunt van mij, omdat het een beetje ‘paradise lost’ is. Dat weet ik niet, het is onbewust.”

christofle

Christofle: tafelkunst ten top

Dit najaar presenteert Musée des Arts Décoratifs in Parijs een pronkstuk van het Franse patrimonium, met een rijke geschiedenis van bijna tweehonderd jaar. En nog steeds verzekert Christofle zich van een vaste plek op de mooiste tafels van Europa. Het bedrijf bracht oorspronkelijk fraai versierde voorwerpen van massief zilver op de markt en weet zichzelf constant te vernieuwen, onder meer door samen te werken met de grootste productontwerpers en couturiers.

TEKST: Christophe Dosogne

Het in edelsmeedwerk gespecialiseerde huis Christofle werd in 1830 opgericht door Charles Christofle (1805-1863). Hij kwam uit een familie van kleine industriëlen in Parijs, die was gespecialiseerd in de fabricage van knopen. In 1821 ging hij in de leer bij zijn zwager Hughes Calmette, een fabrikant van eenvoudige koperen sieraden. Een decennium later nam hij het bedrijf over en in 1832 registreerde hij zich bij de Garantie de Paris in de categorie juwelen. Hij ontwikkelde zijn fabriek door zich te richten op exportsieraden van edelmetaal.

Christofle, steeds strevend naar technische innovatie, nam in 1837 een patent voor de vervaardiging van volledig metalen weefsels. Hij produceerde zilveren filigraanstukken, hangers, epauletten en galons voor het leger en exporteerde zijn creaties tot in Zuid-Amerika. Voortbouwend op zijn uitgebreide expertise nam hij in 1839 deel aan een belangrijke tentoonstelling van Franse industriële producten in Parijs. Dat was het begin van een lange reeks nationale en internationale tentoonstellingen, waarbij het bedrijf vele prijzen in de wacht sleepte.

INNOVATIE, DE SLEUTEL TOT SUCCES

In 1842 verwierf Charles Christofle de patenten voor het plateren van zilver- en goudmetalen van de Engelsen Henry en George Richards Elkington. Deze combineerde hij met het patent van de Franse chemicus Henri de Ruolz. Zo kon hij zijn techniek van het plateren van voorwerpen perfectioneren. Voorheen gebeurde dat met een amalgaam van goud of zilver en kwik, zeer ongezond voor de arbeiders.

lempertz boedda tibet

De vele gedaanten van Boeddha

Op 10 december gaan bij Lempertz twee Tibetaanse beelden onder de hamer. Maria Borshchevska, expert Aziatische kunst van het veilinghuis: “Het is als een ladder die uit de hemel neerdaalt.”

TEKST: Ben Herremans

Een beknopte Tibetaanse geschiedenis? De logica van de vraag botst bij Maria Borshchevska, expert Aziatische kunst bij veilinghuis Lempertz, op de onmogelijkheid van een antwoord. Een poging. “Volgens een lokale legende stamt het Tibetaanse volk af van een verbond van een aap met een duivelin. Vanaf de prehistorie vermengden zich in de regio verschillende volksgroepen. In de 7e eeuw werd het eerste koninkrijk gevormd. In die periode ontstond het Tibetaanse schrift en onder invloed van buurland China verspreidde het boeddhisme zich. Waarna het rijk eeuwenlang verbrokkelde. De tweede opkomst van het boeddhisme markeerde in de 10e-11e eeuw een nieuwe periode. Belangrijke leraren, die vandaag nog vereerd worden, kwamen vanuit India om belangrijke boeddhascholen en kloosters te stichten. Daarna viel Tibet tussen ongeveer 1250 en 1360 onder Mongoolse heerschappij. Met de opkomst van de Ming-dynastie in China verwierf Tibet in de 14e eeuw voor de tweede keer onafhankelijkheid. Los van enige politieke turbulentie genoot het land van een relatieve vrede, stabiliteit en expansie. Het boeddhistische geloof breidde zich uit, het aantal kloosters groeide. Naar kunstwerken uit de 12e tot 18e eeuw wordt het meest gezocht.”

ALLEMAAL BOEDDHA

Welke kunstwerken zijn dat? “Tibetaanse kunst is overwegend religieus en concentreert zich vooral op het boeddhisme, al is er ook aandacht voor de inheemse bön-religie”, antwoordt Maria Borshchevska. “Het zijn metalen beelden van boeddha, godinnen en leraren. Thangka’s zijn geschilderde of geborduurde boeddhistische banieren, die oorspronkelijk in een klooster of boven een familiealtaar werden gehangen en tijdens ceremoniële processies door monniken worden gedragen.

pan amsterdam

PAN Amsterdam: de lol van het verzamelen

In haar ontwerp van het affiche van PAN Amsterdam van dit jaar brengt Nynke Tynagel (voorheen Studio Job) de lol van het verzamelen tot uitdrukking. Haar idee voor een eclectisch ‘cabinet de curiosités’ ontstond na een gesprek met PAN-directeur Mark Grol, die de beurs graag omschrijft als een plek waar de verzamelaar komt om items voor zijn of haar persoonlijke kunstkamer te kopen. ‘Een verzameling waarmee je je in je ziel laat kijken.’

TEKST: Belinda Visser

Een hedendaagse kunstkamer, ‘Wunderkammer’ of ‘cabinet de curiosités’, hoe ziet Mark Grol dat? “Als een collectie met herinneringen. Je koopt iets wat niet meteen stilistisch bij elkaar past, maar wat je op dat moment boeit of ontroert”, antwoordt de directeur van PAN Amsterdam. “Zo verzamel je levensherinneringen aan een muur in huis of in een kabinet met mooie voorwerpen. En dat wordt dan een kunstobject op zich.” Zelf koopt hij ‘gewoon dingen met een mooi verhaal’,  en valt regelmatig voor een ‘conversation piece’.

In de 17de en 18de eeuw richtten welgestelden een kunstkamer in om mee te pronken. Zo’n ‘cabinet de curiosités’ of ‘Wunderkammer’ werd gevuld met voorwerpen waarover mensen zich verbaasden. “In de kleinere huizen van tegenwoordig gaat het niet om kwantiteit maar om kwaliteit”, stelt Grol. “Het hoeft ook niet heel kostbaar te zijn. Benader het als een verzameling van kleine, fijne voorwerpen. Een soort kleding voor je huis, je wordt designer van je eigen kabinet. Een verzameling waarmee je je in je ziel laat kijken.”

PAN-deelnemer Zebregs&Röell, gevestigd in Maastricht en Amsterdam, geeft zijn beursstand vorm als een antiek rariteitenkabinet vol objecten uit verre streken. Over de oorspronkelijke 17e- en 18e-eeuwse verzamelaars zegt Dickie Zebregs: “Dit soort kabinetten komt voort uit het encyclopedisch denken. De superieure Europeaan die de wereld wel eventjes bijeen kon verzamelen.”

De geschiedenis van het toetje

Dessert serveren in stijl

Het dessert is de vrolijke finale van elke maaltijd, een feestje van zoete smaken en verrukkelijke geuren. Van gedroogd fruit en romige puddingen tot taarten, cakes en ijskoude traktaties: de wereld van desserts is een schatkamer vol verrassingen. Net zo veelzijdig als de smaken zijn ook de tools die we gebruiken om deze lekkernijen te maken, vorm te geven en te serveren.

TEKST: Anne Hustache

Desserts bestaan al zo lang als mensen lekker eten waarderen, hoewel sommige culturen er meer van maken dan anderen. Overal ter wereld hebben mensen creatieve combinaties bedacht, waarbij lokale ingrediënten zoals honing, melk en fruit werden gemixt met exotische zoetigheden zoals kokosnoot en suiker. In het Westen duurde het tot de 17e eeuw voordat het woord ‘dessert’ zijn intrede deed, letterlijk het moment waarop de tafel werd ‘leeggemaakt’ na het hoofdgerecht. Maar in de middeleeuwen was het toetje niet altijd de laatste ronde; vaak volgden extra gangen met wijn, kruiden en gekonfijte lekkernijen – geserveerd in een aparte kamer, voor wat extra flair.

Oorspronkelijk draaide het dessert vooral om seizoensfruit, in allerlei vormen: vers, gekonfijt, of gedroogd. Al snel kregen zoete lekkernijen op basis van honing, cakes en koekjes de voorkeur boven bijvoorbeeld bieten, die niet zo geliefd waren als zoete smaakmaker. Toen suiker in de late middeleeuwen op het toneel verscheen, veranderde alles. Al bleef het nog een tijdlang een luxe die alleen de rijken zich konden permitteren.

Zoetigheid is al eeuwen een geliefde afsluiter en de mogelijkheden blijven eindeloos!